Hoe het begon
Bij Willem Ruis. Hij was de Paul de Leeuw van zijn tijd: hij durfde alles en kon veel en sommige dingen niet en die deed hij dan toch, zoals zingen en dansen. Favoriet bij mij waren de radio-uitzendingen van Langs de Lijn met Koos Postema die regelmatig aan meligheid ten onder gingen. Dat wilde ik ook. Op mijn twintigste solliciteerde ik zonder enige ervaring of opleiding naar een baan bij Avro’s Sportpanorama. Ik werd nog net niet uitgelachen. Uiteindelijk belandde ik via een omweg toch op tv. Toen mijn cabaretgroep De Types stopte vroeg Jack Spijkerman me voor een nog op te richten zaterdagavondprogramma. Dat werd Kopspijkers, waar Diederik van Vleuten, Erik van Muiswinkel en ik wekelijks het nieuws doornamen. Zelfs na al die jaren moet ik nog grinniken als ik oude scripts teruglees.
Typetjes
Typetjes deden we ook al, zoals hier met Peter Heerschop waar we twee Oostduitse turnsters proberen uit te beelden. De meneer in het midden is overigens de echte Ronald de Boer. Geslaagder was het eerbetoon aan Van Kooten en de Bie, waarbij Erik Kees nadoet die Ed Van Thijn nadoet, Peter Wim’s type Frank van Putten nadoet ( ‘ik heb geen geile vriendin, alleen mijn moeder en daar ben ik voor behandeld’) en ik die Oost-Europa deskundige Clavan van Kees imiteer. Ingewikkeld, maar wel geinig.
De 8 plagen van Rob Kamphues
Na drie jaar Kopspijkers werd ik gepolst door RTL met de vraag of ik interesse had in een programma waar een presentator idiote opdrachten uitvoerde zoals ‘tem een wil dier’ en ‘laat je levend begraven’. Ik vroeg wie er allemaal auditie deden. ‘Niemand’ was het antwoord, ik was de enige die gek genoeg was om op het aanbod in te gaan. Ineens had ik mijn eigen tv-show getiteld ‘De 8 plagen van Rob Kamphues’ met een eigen studio. Drie jaar deed ik in opdracht van bekende studiogasten de meest onmogelijke dingen: ik verving de vaste remmer in de bobslee van Rob Geurts en vloog met 140 kmpu de strobalen in, leerde in opdracht van Katja Schuurman oud-Hindi om een rol te spelen in de grootste soap van Bollywood en haalde in opdracht van Jeroen Pauw alle journaals en krantenpagina’s van de wereld toen ik Nelson Mandela een paar vredesduiven aanbood om los te laten. De handdruk die ik daarna van Mandela kreeg was trouwens een van de meest bijzondere momenten in mijn leven.
In ‘Naar de Haaien’ heb ik beschreven hoe vaak ik door het oog van de naald kroop en waarom ik, nadat ik een haai door een hoepel had laten zwemmen, blij was dat ik nog leefde.
Kamphues maakt vrienden
Bart de Graaff haalde me naar BNN en daar maakte ik Kamphues maakt vrienden, geïnspireerd op Louis Theroux’ ‘Weird Weekends. Bedoeling was dat ik vrienden werd met allerlei randgroepen en subculturen en zo een portret van binnenuit maakte. De leader maakte al duidelijk wat er te verwachten viel.
Een van de meest spraakmakendste afleveringen was die in Orania, een van de laatste bolwerken van de blanken in zuid-Afrika. De hele aflevering vind je hierboven.
Met meer humor maar ook niet geheel ongevaarlijk was mijn poging om vrienden te worden op de kermis in Amsterdam-Oost, vooral omdat we na afloop in de kroeg belandden en ik na dertien (!) tequila ook probeerde vrienden te worden met de plaatselijke motorbende.
KMV
Op Hawai leerde Dog the bountyhunter me ‘freeze motherfucker’ roepen tegen een voortvluchtige crimineel en in Denver ging ik verkleed als Ken op stap met fans van Barbie.
Hachelijk werd het pas echt toen we in het niemandsland tussen Venezuela en Brazilië op zoek gingen naar illegale goudmijnen. Onze speedboot miste een bocht in de Colorado-rivier, ons vliegtuigje stortte bijna neer toen er meer olie op de vleugels zat dan in de motor en regisseur Ap van der Meulen brak van alles in een stroomversnelling. Eenmaal veilig thuis belandde producer Alex van Delft op de intensive care met buiktyfus en dengue fever (daar doen we maar geen foto van).
Op de een of andere manier kreeg ik toen een beetje genoeg van avonturen-tv en was ik blij dat de KRO belde.
De reünie
Het item waar het allemaal mee begon: de pestkop en gepeste jongen op survivalkamp in de Ardennen. De luchtige aanpak leverde het programma kritiek op maar ook heel veel kijkers.
Lang had het programma een eigen beginttune met de woorden ‘zomaar een foto uit duizenden’. Toen alles sneller en korter moest schrapten we dat, eeuwig zonde eigenlijk, achteraf.
Dutchbat 3
Een van de meest indrukwekkende afleveringen was die van Dutchbat 3 uit 2011, over de Nederlandse militairen die de val van Srebrenica meemaakten, verketterd werden in eigen land en 16 jaar later in De Reunië hun verhaal deden, velen voor het eerst. Met naamgenoot Rob ging ik naar Bosnië, hoorde verhalen aan die te vreselijk waren voor de uitzending en waar ik nog weleens van droom. Vanaf dat moment kreeg ik diep respect voor de jongens en meisjes die dat hebben meegemaakt. En hopelijk met mij een heleboel Nederlanders. Als ik het gevoel heb dat het programma soms enig nut had behalve ontroeren en vermaken dan was het wel deze aflevering.
De klas van Anne Frank
Als ik ooit doodga, wat ik voorlopig niet van plan ben, zal deze aflevering van De Reunië uit 2009 wel van stal gehaald worden: de oud-klasgenoten van Anne Frank. Veertien overlevenden die elkaar in de tv-studio terugzagen, vaak voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog. We verdienden er een nominatie voor een Emmy Award mee, die we uiteindelijk niet wonnen. Honderden camera’s klikten, daarna kwam een juffrouw met een bordje met onze namen erop die ook honderden keren werd gefotografeerd zodat de fotografen thuis wisten wie ze in godsnaam op de gevoelige plaat hadden vastgelegd.
Voor mij persoonlijk waren er talloze bijzondere momenten, zoals een exclusief bezoek aan het Anne Frankhuis buiten openingstijden, maar nog meer de klasgenote die met een poëziealbum aankwam waar Anne een gedichtje in had geschreven. Het lag gewoon bij haar op zolder. Ik kreeg het in mijn handen gedrukt alsof het niets bijzonders was, maar het is sindsdien uiteraard naar een museum verhuisd.
Ook bijzonder: weken besteedde het team om een filmpje samen te stellen met de namen van de overleden klasgenoten, uiteraard met beeld dat er bijna niet meer was. Met behulp van heel veel mensen doken er onbekende foto’s op waar een hoop overlevenden heel blij en ontroerd door werden.
Ook ook bijzonder: de reportage die ik mocht maken met klasgenoot André, de knikkerkoning. Nog krijg ik kippenvel van zijn opmerking: ‘De Duitsers hebben niet zes miljoen Joden vermoord, maar zes miljoen keer één Jood.’
En nu dan?
De afgelopen jaren landde ik bij ZiggoSport waar ik met racevrienden als Tom Coronel en Robert Doornbos, en af en toe met jeugdhelden als Jan Lammers en racelegende Gijs van Lennep, alles bespreek wat er te bespreken valt rondom de wedstrijden van de formule 1. Alles dankzij het succes van Max Verstappen natuurlijk.
Regelmatig kan ik ook mijn eigen ideeën kwijt zoals ‘F1fans only’ waarin we uitzonden vanuit de ‘Grot van Van Gameren’ en op bezoek gingen bij ultieme formule-1-fans. Het programma werd zo populair dat het uitmondde in het huidige ‘Formule 1 café’.
Met Robert Doornbos bedacht ik ‘Crashen in de keuken’ dat ook online bij AD.nl te zien is.
Op de plank liggen nog heel veel andere ideeën, al dan niet over autoracen. Soms maak ik in eigen beheer een proefopname om te zien of het wat wordt, zoals een reisje met mijn eigen zoon Bo ter ere van zijn achttiende verjaardag.
Kortom; ik ben nog lang niet uit verzonnen, wordt vervolgd!